02-12-2009

WOENSDAG in de 1e week van de Advent


Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteus

In die tijd kwam Jezus eens langs het meer van Galilea.
Hij ging de berg op en zette zich daar neer.
Talrijke mensen stroomden naar Hem toe,
die lammen, gebrekkigen, blinden, stommen
en vele anderen met zich mee voerden
om ze aan zijn voeten neer te leggen.
Hij genas hen, tot verbazing van het volk
dat zag hoe stommen spraken en gebrekkigen gezond werden,
lammen liepen en blinden konden zien.
En zij verheerlijkten de God van Israƫl.
Jezus riep zijn leerlingen bij zich en sprak:
„Ik heb medelijden met al deze mensen,
omdat ze al drie dagen lang bij Mij blijven
zodat ze nu zonder voedsel zijn ;
maar Ik wil hen niet laten gaan
zonder dat zij eerst gegeten hebben,
omdat Ik vrees dat zij anders onderweg zullen bezwijken."
De leerlingen merkten echter op:
„Waar halen wij op een zo eenzame plaats
genoeg brood vandaan om al dat volk te verzadigen ?"
Jezus vroeg hun:
„Hoeveel broden hebt ge dan ?"
„Zeven - antwoordden zij - en wat visjes."
Nadat Hij het volk gelast had op de grond te gaan zitten
nam Hij de zeven broden en de vissen
welke Hij na het spreken van het dankgebed brak,
en ze aan de leerlingen gaf, die ze weer aan het volk gaven.
Allen aten tot ze verzadigd waren
en aan overgebleven brokken
haalde men nog zeven volle manden op.
Mt. 15, 29-37


Tekst- en beeldmeditatie bij het evangelie.

Zie naar mijn zwakheid en genees mij;
doe mij aanzitten aan uw feestmaal.
of:
Gij zijt het brood van eeuwig leven;
wees mijn volkomen verzadiging.
(Marc VanHoutte sdb)


Afbeelding: ‘Het wonder van de broden en de vissen’ door Lambert Lombard (Luik 1505-1566), Rockoxhuis, Antwerpen.

Geen opmerkingen: